1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Inleiding

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs (art 63 lid 1). Passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarden met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde worden gewaardeerd (art 63 lid 7)

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.

Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden.

Balans
Vaste activa

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven.
De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan vanaf het jaar volgend op het jaar van ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.

Materiële vaste activa met economisch nut.
In erfpacht uitgegeven gronden.
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).
Indien de gronden in eeuwigdurende erfpacht zijn uitgegeven vindt waardering tegen registratiewaarde
plaats.
Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht worden tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.

Overige investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.

Slijtende investeringen worden vanaf het jaar volgend op het jaar van ingebruikneming lineair afgeschreven gedurende de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden.
Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken.
Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2004 gedaan zijn, soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen in jaren zijn opgenomen in de afschrijvingstabel in het bijlagenboek.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut.
Voor investeringen in openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut worden de vastgestelde termijnen in de afschrijvingstabel gehanteerd. Voor zover in voorkomende gevallen een snellere budgettaire dekking mogelijk is, wordt op dergelijke activa (resultaatafhankelijk) extra afgeschreven. De boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien.

Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.

De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde. Het verschil met de destijds betaalde verkrijgingsprijs is als transitorische (rente)post in de balans opgenomen. Dit verschil wordt in het resultaat opgenomen in de (gemiddeld) resterende looptijd tot aflossing/uitloting.

Bijdragen aan activa van derden worden conform desbetreffend raadsbesluit geactiveerd. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.

Vlottende activa

Voorraden
De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. Er wordt geen rente bijgeschreven op de boekwaarde van deze voorraden met uitzondering van de gronden voor toekomstige exploitaties.

De overige grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen standaard verrekenprijzen die zijn gebaseerd op de gemiddelde betaalde inkoopprijs. Verschillen tussen de standaard verrekenprijs en betaalde inkoopprijs worden als resultaat verantwoord. Incourante voorraden worden afgewaardeerd naar marktwaarde.

De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
De systematiek van tussentijdse winstneming binnen grondexploitaties is herzien en door de raad vastgesteld. Deze is toegepast ingaande de jaarrekening 2011. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.

Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen  nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten.
Deze activa  worden tegen nominale waarde opgenomen.

Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met  gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva

De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Stelselwijzigingen 2014

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is in 2014 gewijzigd waardoor de volgende stelselwijzigingen doorgevoerd dienen te worden.
De reserves Riolering (€ 4,7 mln.) en Afval (€ 5,1 mln.) moeten worden omgezet in een voorziening. Hiermee wil de wetgever beter borgen dat de via riool- en afvalstoffenheffing ontvangen gelden beschikbaar blijven voor het doel waarvoor ze zijn geheven. Alleen efficiency- en aanbestedingsvoordelen en eigen middelen kunnen nog toegevoegd worden aan een bestemmingsreserve. Aangezien de betreffende  reserves  overwegend zijn ontstaan uit nog niet bestede van derden verkregen middelen zijn hiervoor 2 nieuwe voorzieningen (art.44,lid 2 BBV) ingesteld. De administratieve verwerking van deze mutaties is conform de notitie riolering van de commissie BBV via een directe balansmutatie per 31 december 2014 gedaan. De vergelijkende cijfers 2013 zijn om die reden niet aangepast.
De voorziening ten aanzien van de swap is niet langer nodig. Ingeval van een break van de swap, kan de mee te financieren negatieve marktwaarde in de nieuwe situatie geactiveerd worden en afgeschreven in de restant looptijd van de nieuwe lening. Hiermee beoordeelt de wetgever dat een break in een swap niet langer een bijzonder risico is, en de voorziening niet meer nodig is. De huidige voorziening (€ 2,0 mln.) kan vrijvallen en komt rechtstreeks ten gunste van het Eigen Vermogen (de Algemene Reserve). De administratieve verwerking van deze mutatie is via een directe balansmutatie gedaan. Ook de vergelijkende cijfers met 2013 zijn aangepast.
De impact van deze stelselwijzigingen op het vermogen, resultaat en betreffende balanspost is als volgt:

(bedragen x € 1.000)

"oude" grondslagen (voor stelselwijziging)

"nieuwe' grondslagen (na stelselwijziging)

Eigen vermogen per 31 december 2013

131.055

133.053

Eigen vermogen per 31 december 2014

133.979

126.120

Voorzieningen per 31 december 2013

5.263

3.265

Voorzieningen per 31 december 2014

1.855

11.712

Resultaat 2013

1.230

-768

Resultaat 2014

3.004

3.004