Inleiding
Op basis van het investeringsprogramma in de begroting 2015 wordt in deze beleidsparagraaf inzicht gegeven in het verloop van de investeringen in 2014 en 2015 en de gevolgen voor 2016-2019.
De investeringen worden in deze paragraaf integraal in beeld gebracht waarbij de toe- en afname van de investeringsomvang, het verloop in jaarschijven, de verhouding eigen middelen/derden etc. inzichtelijk is gemaakt .
Deze paragraaf wordt steeds bij de begroting cq. jaarrekening geactualiseerd en geeft daarmee een voortschrijdend inzicht in het verloop van de investeringen.
Tevens gaan we in deze paragraaf in op het Stadsontwikkelfonds en op de in te stellen reserve incidentele bestedingen.
Tevens besteden wij aandacht aan het EMUsaldo en de wet HOF.
De investeringen zijn onderverdeeld in:
A. Voorgenomen projecten waarvoor middelen zijn gereserveerd, maar waarover nog besluitvorming moet plaats vinden in de loop van 2014 of later (inclusief nog vrije middelen t.b.v bestedingsvoornemens in reserves)
B. Lopende projecten waarover t/m juli 2014 besluitvorming heeft plaats gevonden
C. Vervangingsinvesteringen.
A: Voorgenomen projecten PPN waarover nog besluitvorming plaats moet vinden:
Voorgenomen investeringen PPN (investeringsbedrag) | Gemeentelijke investering 2015 | Resterend 2016 – 2018 | Externe middelen | Totaal | Go / no go moment |
Binnenstad uitvoeringsmaatregelen(1) | 1.010.000 | pm | 1.010.000 | 2015 | |
1e tranche Spoorzone (2) | 950.000 | 950.000 | 2015 | ||
Campus Windesheim looproute (3) | 25.000 | 1.660.000 | 1.685.000 | 2015 | |
N35 (4) | 250.000 | 250.000 | Afh. van prov. | ||
Doorstroomassen(5) | 206.000 | 137.000 | 3.877.000 | 4.220.000 | Per deelproject |
Beter Benutten (6) | 1.639.000 | 6.229.000 | 7.868.000 | april 2015 | |
Verkeersveiligheid (7) | 437.000 | 541.000 | 978.000 | April 2015 | |
Onderwijshuisvestingsplan (8) | Pm | Begroting 2016 ev |
Structurele gemeentelijke lasten van bovenstaande voorgenomen investeringen (cumulatief) | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
Onderwijshuisvestingsplan | - | pm |
Toelichting op de voorgenomen investeringen
- Binnenstad uitvoering:
De benodigde middelen voor de binnenstad bestaan deels uit capaciteit en deels uit uitvoeringsmiddelen.
Voor de uitvoering van het binnenstadsprogramma is 4 x € 500.000 beschikbaar gesteld voor de jaren 2012- 2015. Een dergelijk uitvoeringsbudget is nodig om snel te kunnen inspelen op kansen en als hefboom voor ontwikkelingen van derden. In het kader van Initiatiefrijk Zwolle worden initiatieven uit de stad gestimuleerd. Besluitvorming over de eerste jaarschijf van € 500.000 heeft plaatsgevonden in verband met de aanleg van de kunstroute station – binnenstad. Vanuit de tweede jaarschijf is € 455.000 beschikbaar gesteld voor de Oude Vismarkt/Koningsplein en € 45.000 voor de uitvoering van fietsparkeren en openbare ruimte Grote Kerkplein.
De opgaven voor de binnenstad worden steeds meer bekeken vanuit een nieuwe ambitie en focus waarbij vooral wordt ingezet op kort cyclische processen en hotspots. In 2015 wordt deze nieuwe ambitie onderzocht en uitgewerkt in een visie. Dit betekent dat het programma voor 2015 en 2016 is aangepast. Het aangepaste programma kan in 2015 worden opgepakt vanuit de resterende beschikbare middelen. Bij de PPN in 2015 worden extra incidentele middelen voor 2016 aangevraagd. Op basis van de nieuwe visie zal in april 2016 bij de PPN een verdere invulling voor 2017 en verder worden voorgelegd.
Voor de coördinatie, communicatie, projectleiding en begeleiding van nieuwe initiatieven was voor 2015 nog een planbegeleidingsbudget beschikbaar. Vanuit het coalitieakkoord is een onderzoek gestart naar de structurele lasten waaronder de personele inzet, die met het programmamanagement binnenstad gemoeid zijn. Voor 2016 is de planbegeleiding binnen de bestaande middelen opgelost. In de PPN 2017-2020 zullen wij nader ingaan op het vervolg. - Spoorzone 1e tranche:
De raad heeft op 21 januari 2013 een krediet van € 4.2 mln. beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van zogenaamde no regret maatregelen in de reizigerstunnel zuidzijde (1e scope-interventie). Deze investering wordt gedekt uit de provinciale ontwikkelingsbijdrage Spoorzone (1e en 2e tranche).
Vanuit de 1e tranche is nog een bijdrage van € 950.000 gereserveerd voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit voor gebied Noordzijde in aansluiting op reizigerstunnel. - Looproute Campus-Windesheim:
Dit project loopt mee in de planvorming van de Spoorzone, maar is geen onderdeel van de businesscase. Bij de vaststelling van het investeringsvoorstel Spoorzone is besloten de definitieve keuze over een alternatieve route te maken op basis van een nader onderzoek. Onderzocht zal worden: nut en noodzaak, ruimtelijke en technische inpassing, programma van eisen en kosten / dekking. Hiervoor zal in 2015 een apart voorstel aan de raad worden voorgelegd. - N35:
De besluitvorming over de gereserveerde bijdrage in het tekort van het provinciale project van €250.000 (als onderdeel van de pakketafspraken met het rijk) zal op zijn vroegst eind 2015, begin 2016 kunnen plaatsvinden, wanneer de oplevering van de N35 gepland staat. - Doorstroomassen:
Het totale project bedraagt €15 mln. waarvan €1,2 mln. gemeentelijke middelen en 13,8 provinciale subsidie. Besluitvorming vindt plaats per deelproject. Inmiddels heeft besluitvorming plaatsgevonden over het werkplan 2011-2014 en over de uitvoering van de projecten Katerdijk, Pannenkoekendijk en Harm Smeengekade. Voor de komende periode worden de projecten Willemskade en de oosterlijke doorstroomas voorbereid. - Beter Benutten:
Samen met het rijk wordt een vervolg-programma Beter benutten voor de periode 2015-2017 opgesteld. De aanvragen voor cofinanciering bij rijk en provincie hebben eind 2014 plaatsgevonden. Het gemeentelijk financieel aandeel in het programma bedraagt € 1,9 mln. waarvan € 285.000 afkomstig is uit bestaande budgetten. - Onderwijshuisvesting:
De investeringen onderwijshuisvesting worden jaarlijks vastgesteld door actualisatie van het masterplan onderwijshuisvesting. Het onderwijshuisvestingsprogramma 2015 is inmiddels grotendeels vastgesteld en verwerkt in de lopende projecten. Het programma 2016 zal eind 2015 aan de raad worden voorgelegd met een totaalkrediet. Naast het huisvestingsprogramma 2015 staan de volgende investeringen voor de komende jaren vermeld in het masterplan OHV: Talentstad € 2,8 mln. en CCC € 2,6 mln., huisvestingsprogramma 2016 t/m 2018. De lasten van de geraamde investeringen t/m 2017 zijn gedekt. Voor investeringen vanaf 2018 zal de dekking bij de komende perspectiefnota's worden afgewogen.
B: Lopende projecten:
Onder deze categorie vallen de investeringskredieten (exclusief de grondexploitaties) waarover de raad al een besluit heeft genomen. Deze projecten worden gestart of zijn al in uitvoering. De investeringen vinden gefaseerd over meerdere jaren plaats in zogenoemde jaarschijven.
Per 31/12/2014 staat er in totaal voor € 282 mln. aan lopende investeringen uit. Het gaat dan om de restantkredieten per 31/12/2013 (€148 mln.) aangevuld met nieuwe kredieten van genomen raadsbesluiten in 2014 (€ 134 mln.). De stijging van de investeringen komt voort uit besluiten voor een aantal grote projecten waaronder de Spoorzone, structuurvisie, Vechtcorridor, N340, Gebiedsontwikkeling IJsselvechtdelta, doorstroming OV lange termijn, en onderwijshuisvesting.
In 2014 waren de werkelijke investeringsuitgaven €49 mln. en is voor € 2 mln. aan lopende kredieten afgesloten. Per saldo resteert ultimo 2014 € 232 mln. aan restantkredieten.
De investeringsuitgaven waren voor 2014 geraamd op € 89 mln. In werkelijkheid is €49 mln. uitgegeven. De lagere uitgaven zijn vooral het gevolg van het in de tijd doorschuiven van een aantal grote projecten.
Onder het financieel jaarverslag is een samenvatting van de restantkredieten (incl. toelichting) opgenomen en per programma is een nadere specificatie per project opgenomen.
Relevante ontwikkelingen lopende projecten:
Hieronder wordt een aantal specifieke projecten toegelicht in verband met het wijzigen van de projectopzet cq. nieuwe ontwikkelingen. De voortgang cq. afwijkingen op projecten worden eveneens toegelicht in de voortgangsrapportage projecten
( http://bit.ly/PnCQSY ) en de Beleidsrapportage.
Voortgang investeringsbesluit Spoorzone:
Aan de hand van de rapportage “Stad en Spoor verbonden” van 9 april 2013, die wordt gedragen door de samenwerkingspartners provincie Overijssel, NS Stations en ProRail, is het Investeringsvoorstel Spoorzone opgesteld. Hierover heeft de gemeenteraad op 30 september 2013 een besluit genomen en daarbij een krediet van € 101,6 mln. beschikbaar gesteld. Deze investering wordt gedekt door bijdragen van: de provincie Overijssel van € 45 mln. de gemeente van € 45 mln, het ministerie van I&M van € 8,4 mln (fietsparkeren) en derden van € 3,2 mln. De gemeentelijke bijdrage wordt gedekt door vanaf 2015 structureel € 3 mln. per jaar uit te trekken.
Uit het totaalkrediet is op 30 september 2013 een deelkrediet van € 2,0 mln. beschikbaar gesteld voor de voorbereidingskosten in 2013 en 2014. Als vervolg op zogenaamde no-regret maatregelen in de reizigerstunnel zuidzijde (1e scope-interventie)de heeft de raad op 17 februari 2014 kredieten beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de 2e fase van de scope-interventie reizigerstunnel (€ 6.460.000) en het slopen van de oude reizigerstunnel (€ 100.000). Op basis hiervan is het krediet gewijzigd van € 101,6 mln. in 100,6 mln. (€ 1,0 mln. lagere bijdrage NS). Hiervan is inmiddels € 8,560 aan krediet vastgesteld zodat gereserveerd blijft
€ 92,557 voor toekomstige investeringen.
De investeringsvoorstellen zullen gefaseerd worden voorgelegd aan de raad. Per planelement zal op basis van een programma met kostenraming en risicoberekening een kredietvoorstel worden gedaan.
Overeenkomstig de motie van 30 september 2013 over de projectbeheersing, aangenomen bij behandeling van de krediet aanvraag van de Spoorzone, zal voor het project Spoorzone een aparte verantwoording via voortgangsrapportages plaatsvinden.
Inmiddels is een integraal plan van aanpak opgesteld om het investeringsbesluit om te zetten in een pakket van samenhangende activiteiten, leidend tot tijdige en doelmatige realisatie. De raad heeft op 10 maart 2014 kennis genomen van dit plan van aanpak en de wijze van uitvoering, inclusief de afdoening van de op 30 september 2013 aangenomen motie.
In voorjaar 2015 en najaar 2015 (en de hierna volgende momenten ) zal worden gerapporteerd waarbij ook informatie wordt toegevoegd over de uitkomsten van de risico-scan.
C Vervangingsinvesteringen
Vanwege (economische) veroudering, slijtage worden jaarlijks vervangingsinvesteringen gedaan om bijvoorbeeld de veiligheid, de bedrijfsvoering etc. te waarborgen. Een deel van de vervangingsinvesteringen loopt via de daarvoor ingestelde onderhoudsreserves, voor het andere deel worden investeringskredieten aangevraagd, waarvan de lasten gedekt zijn uit de jaarlijks te ramen vervangingsbudgetten. De vervangingsinvesteringen hebben in hoofdzaak betrekking op het beheer in de openbare ruimte, onderwijshuisvesting en de bedrijfsvoering.
De vervangingsinvesteringen maken onderdeel uit van de lopende projecten en zijn integraal onder onderdeel B opgenomen
Stadsontwikkelfonds
Omdat wij de samenleving uitnodigen om de stad op een toekomstbestendige manier te (helpen)ontwikkelen is in het coalitieakkoord de werking van het bestaande stadsontwikkelfonds verruimd. Met het fonds wordt beoogd een financiële bijdrage te leveren aan grote en kleine initiatieven die samen de stad tot bloei brengen. Daarmee creëren we een hefboom voor investeringen van onze partners.
Doelstelling van het fonds is het (tussentijds) mogelijk maken van initiatieven en projecten die een bijdrage leveren aan de sociale, economische en/of fysieke ontwikkeling van (delen van) de stad. Het stadsontwikkelfonds bevat ongeoormerkte middelen, opdat gedurende het gehele jaar besluiten door de raad kunnen worden genomen, waardoor flexibel kan worden ingespeeld op kansen die zich voordoen.
De verwachting is dat de diversiteit aan initiatieven groot zal zijn. Als richtlijn om middelen beschikbaar te stellen gelden de volgende criteria:
- Het initiatief op sociaal, economisch en/of fysiek gebied dient de ontwikkeling van de stad en past binnen de gemeentelijke ambities zoals neergelegd in de vier agenda’s.( zie hoofdstuk van coalitieakkoord naar PPN)
- Het initiatief levert rendement op voor een groot deel van de stad
- Het initiatief kan verdere ontwikkelingen in de stad aanjagen.
- Het initiatief is binnen een jaar uitvoerbaar.
- De financiële bijdrage van de gemeente aan het initiatief bedraagt in principe maximaal 50% van het totaal (inclusief gemeentelijke uitvoeringskosten). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de initiatiefnemer het grootste deel van de kosten voor zijn/haar rekening neemt. Het college kan gelet op het belang van een initiatief voorstellen doen om van dit percentage af te wijken.
- Het betreft investeringsprojecten die met cofinanciering van mede overheden (doorgaans provincie en eu ) gerealiseerd kunnen worden en passen binnen de ambities van Zwolle.
Opdat ook kleine initiatieven, waarvan de gemeentelijke bijdrage kleiner is dan € 15.000 gehonoreerd kunnen worden, zonderen we een deel van het Stadsontwikkelfonds af ter waarde van € 150.000. Tevens stemmen wij de bestedingen af met het budget burgercontacten in het kader van initiatiefrijk Zwolle.
Bij de PPN worden potentiële projecten zoveel mogelijk aangegeven. Er is geen sprake van voorbeslag. Om kansen die zich voordoen te kunnen benutten, kan het college ook tussentijds voorstellen aan de raad doen, waarbij dekking via het Stadsontwikkelfonds plaats vindt.
Stadsontwikkelfonds | ||
Stand per 31-12-2014 | € 4.981.000 | |
Geoormerkte gelden o.b.v. raads-/collegebesluiten: | ||
| -/-€ 250.000 | |
| -/-€ 1.500.000 | |
Beschikbare vrije ruimte | € 3.231.000 | |
Aanvulling tot € 5 mln. bij begroting 2015 | € 269.000 | |
Totaal vrije ruimte in stadsontwikkelfonds | € 3.500.000 |
Wet HOF en emu-saldo
De Wet Houdbare OverheidsFinanciën (HOF) is een vervolg op de Europese afspraak om de stabiliteit in de Eurozone te handhaven. De Europese afspraak houdt in dat de nationale begrotingen maximaal een negatief EMU-schuld mogen hebben van 3% en op termijn moet worden afgebouwd naar 0%. Voor 2015 is de norm 3%.
Eind 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel om de begrotingsnorm door te vertalen naar de gemeenten als totaal en andere decentrale overheden (eveneens als totaal). Van een individuele norm per gemeente is geen sprake evenmin dat er sancties aan een gemeente kunnen worden opgelegd. Indien de begrotingsnorm van de decentrale overheden als totaal structureel worden overschreden dan zal het rijk met de medeoverheden in overleg treden hoe de overschrijding terug te dringen.
Begin 2015 heeft de Tweede Kamer een wetswijziging indien sprake is van herhaaldelijke overschrijding van het EMU-plafond de nationale sanctie voor gemeenten te vervangen door een correctiemechanisme. Dat correctiemechanisme kan op in het uiterste geval een korting op het gemeentefonds inhouden.
Wel is per gemeente een referentiewaarde (negatieve kasstroom) aangegeven. Voor Zwolle is de referentiewaarde voor 2015 bepaald op € 17,4 mln. negatief. (was in 2014: € 15 mln. en daarvoor € 19 mln.) De referentiewaarde is een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van het begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
Onderstaand is de ontwikkeling van het EMU-saldo van Zwolle afgezet tegen de referentiewaarde.
EMU – saldo Zwolle | 2012 | 2013 | 2014 |
EMU-tekort / overschot | -28 | 10 | 18 |
Referentiewaarde Zwolle | -19 | -19 | -15 |
Tekort / overschot | -9 | 29 | 33 |
Vanaf 2013 is sprake van een EMU-overschot, dat zich vertaald in een lagere schuldpositie. In het bijlagenboek is een nadere onderbouwing van het EMU-saldo voor 2014 opgenomen.