Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Deze paragraaf bevat de inventarisatie van de weerstandscapaciteit, alsmede van de risico’s die de gemeente loopt. Op basis van beide inventarisaties wordt aan het eind van de paragraaf het weerstandsvermogen beoordeeld.
De beleidskaders voor het risicomanagement, de te hanteren uitgangspunten bij het samenstellen van de risicomatrix en de kaders voor het beoordelen van het weerstandsvermogen – en dan in het bijzonder de hoogte van de algemene concernreserve- zijn vastgelegd in de  nota weerstandsvermogen en risicomanagement.
Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met maart 2015 als peilmaand. De volledige becijfering –in de vorm van een risicomatrix – alsmede achterliggende informatie bij een aantal risicoposten liggen vertrouwelijk ter inzage. Aan het eind van deze paragraaf geven wij een cijfermatig totaalbeeld van de uitkomsten en relateren we deze aan de berekende  aanwezige weerstandscapaciteit in de vorm van beschikbare weerstandsreserveringen  en aanwezige weerstandscapaciteit binnen de stelposten onvoorzien van projectkredieten.

Deze paragraaf gaat niet in op het gevoerde risicomanagement (voorkomen, minimaliseren, beheersen van risico’s). Bij diverse programma’s en in de onderliggende raadstukken is hieraan aandacht besteed.

Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen, waarover de gemeente beschikt om niet begrote financiële tegenvallers -incidenteel of structureel - op te vangen. Evenals die tegenvallers kan ook de weerstandscapaciteit worden onderverdeeld in incidenteel en structureel. Incidentele weerstandscapaciteit is aanwezig in de vorm van begrotingsposten voor onvoorzien en aanwezige reserves met een weerstandsfunctie. Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Het gaat dan - naast de mogelijkheid van herschikking binnen bestaande budgetten - om de onbenutte belasting- en heffingscapaciteit van de gemeente.

Weerstandscapaciteit gemeente Zwolle (bedragen x € 1.000)

Weerstandscapaciteit exploitatie

Structureel beschikbaar
eind 2014

Structureel begroot voor 2015

Incidenteel  beschikbaar
Eind 2014

Incidenteel
begroot
voor 2015

Onbenutte ozb ruimte

pm

pm                                                      

Onbenutte ruimte leges/heffingen

1.012

711                    

Post onvoorzien

337

500               

Weerstandsreserveringen  eind 2014/begroting 2015

50% stelposten onvoorzien binnen projectkredieten

0

0

Eindstanden 2014/ standen begroting weerstandsreserves  

21.200

20.900

Risico's Sociaal Domein

5.900

3.750

Extra weerstandsvermogen voor concrete tegenvallers

5.500

Totalen

1.012

711             

27.437

30.650

Toelichting op de weerstandscapaciteit

Onroerende-zaakbelasting (OZB)
Voor wat betreft de OZB is het bepalen van de hoogte van de OZB tarieven sinds 2008 weer volledig een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Wel is het zo dat de macro-ontwikkeling van de OZB opbrengst voor het totaal van de gemeente  gebonden is aan een door het rijk jaarlijks bepaald percentage.

Leges en andere heffingen
Voor zover de hoogte van leges en andere heffingen niet gebonden is aan landelijk vastgestelde tarieven, is het beleid zoveel mogelijk gericht op 100% kostendekking. Zowel bedrijfseconomische factoren (vraaguitval) als draagvlak (relatieve hoogte tarieven in vergelijking tot andere gemeenten) en beleidsinhoudelijke argumenten geven in de praktijk een begrenzing aan het volledig benutten van de aanwezige onbenutte capaciteit. In de begroting 2015 is de onbenutte capaciteit  €  711.000, als volgt te specificeren:

Onbenutte capaciteit

Leges omgevingsvergunningen

€ 260.000

Leges juridische zaken/veiligheid

€   98.000

Begraafplaatsrechten

€ 270.00

Havengelden

€ 52.000

Marktgelden

€   31.000

Voor wat betreft de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is de niet benutte heffingscapaciteit, die wordt gecompenseerd door een beroep op egalisatiereserves, niet meegeteld. Bij benutting van de resterende capaciteit zal de meeropbrengst immers tot hetzelfde bedrag gepaard gaan met een afname van de bijdrage uit de egalisatiereserves.

Onvoorziene uitgaven

Jaarlijks wordt in de begroting een post opgenomen van € 500.000  voor incidentele onvoorziene uitgaven  die zich kunnen voordoen bij de begrotingsuitvoering.

De posten onvoorzien binnen projectkredieten worden vanaf eind 2014 niet meer gezien als algemene weerstandscapaciteit voor projecten aangemerkt, vanwege het niet liquide kunnen maken van deze posten.

Weerstandsreserveringen
De beschikbare weerstandscapaciteit is geconcentreerd in de algemene concernreserve. Waarbij voor de risico's in het sociaal domein, vanwege de nieuwe taken, de eerste drie jaar een aparte risicoreserve aanhouden wordt. Dit betekent dat de huidige weerstandsreserves WWB en Wmo zijn vervallen (begrotingsbesluit 2015) en de risico's hiervan zijn onder de algemene concernreserve respectievelijk reserve sociaal domein mee worden genomen.
Op basis van de actuele risicoberekening houden wij € 10 mln. aan in de algemene concernreserve en € 5,9 mln. in de risicoreserve sociaal domein.
In de lijn met de MPV wordt de reservering binnen de algemene concernreserve  verhoogd tot € 11,2 mln.
Daarnaast  betreft € 0,5 mln.  de reguliere post onvoorzien.
Zoals blijkt uit bovenstaande tabel hebben wij  een totale incidentele weerstandsbuffer van. € 27,4 mln. direct gerelateerd is aan de in maart 2015 uitgevoerde risicocalculatie .

Risico´s

In deze paragraaf zijn de risico’s weergegeven conform de methodiek, zoals die al een aantal jaren wordt gehanteerd.
In onderstaande opsomming wordt, indien van toepassing, ook nader ingegaan op risico’s samenhangend met de economische crisis.

Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. In dit kader gaat het om substantiële risico’s met een kans op financieel verlies dat niet of niet goed meetbaar is en waarvoor geen verzekering kan worden afgesloten of anderszins een voorziening kan worden getroffen.
Voor de inventarisatie van de risico’s hanteren wij de volgende onderverdeling:

  1. Algemene en specifieke uitgavenrisico´s
  2. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s
  3. Open eind risico´s
  4. Schadeclaims
  5. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen
  6. Verzekeringsrisico´s
  7. Risico´s vergunningverlening
  8. Risico´s grondexploitaties
  9. Overige risicoposten
  10. Algemene reserve risico's Sociaal Domein

Voor de posten die zijn vermeld onder A t/m E zijn in de vertrouwelijke risicomatrix concrete risicobedragen opgenomen met een taxatie van de risicokans. Voor zover niet vertrouwelijk zijn deze in onderstaande teksten vermeld.
T.a.v. de posten onder F, G en I is volstaan met vermelding van aanwezige risico´s in de risicomatrix. Er is voor deze posten onvoldoende basis om per post een concreet risicobedrag in de risicomatrix op te nemen (pm posten). Wel is voor het totaal van de pm risico´s in de risicomatrix een stelpost opgenomen van € 1,5 mln.
Het risicobedrag m.b.t. grondexploitaties  (onder H) is  gebaseerd op de meest recente actualisatie van de risicoberekening die is opgenomen in de laatste MPV.

A. Algemene en specifieke uitgaafrisico´s

Renteramingen      
De invloed van rentemutaties op onze begroting is met name gerelateerd aan de omvang van het financieringstekort en  de omvang van te herfinancieren langlopende leningen en van leningen waarvoor renteherziening gaat plaatsvinden. Voor 2015 wordt uitgegaan van renteniveaus van 3,0 % voor lang en 1,5 % voor kort geld. In de risicomatrix is het effect van 1% extra rentestijging verwerkt (post van ca € 1,7 mln. laag risico).
De kans op tegenvallers t.a.v. renteramingen neemt toe, vooral indien de volgende situaties zich gelijktijdig gaan voordoen: stijgende renteniveaus, afnemende omvang van financiering met eigen vermogen en toename  en/of snellere besteding van verleende investeringskredieten.

Loon- en prijsontwikkeling aan de uitgavenkant van de begroting    
In de risicomatrix is het effect van 1% additionele stijging van lonen en prijzen voor de algemene middelen verwerkt (post van € 1,9 mln. midden risico).

BTW Leerlingenvervoer      
Controle door de Belastingdienst heeft nog niet plaatsgevonden over het jaar 2009 en 2010 t/m augustus. Tegen de opvatting van de Belastingdienst dat de gemeente geen btw-ondernemer is voor het vervoer van leerlingen is bezwaar ingediend. Dit bezwaarschrift is nog niet afgewikkeld. Als het bezwaarschrift wordt afgewezen dan ontvangt de gemeente een naheffingsaanslag van ca. €. 100.000 (hoog risico).

Voorziene wetswijziging ouderbijdrage Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
Er is wetgeving in voorbereiding die gemeenten verplicht de ouderbijdrage voor VVE te beperken tot het minimum volgens de kinderopvangtoeslag. De financiële consequenties zijn op dit moment nog niet te overzien. Er zal gezocht worden naar een oplossing binnen het bestaande budget. Te zijner tijd zal een nieuwe tabel voor VVE-kinderen worden opgesteld. De bijdrage voor regulier peuterspeelzaalwerk blijft onveranderd. Als het lukt om binnen het bestaande budget te blijven, dan kan deze risicopost worden geschrapt. In de risicomatrix is een midden risico van € 150.000 opgenomen.

B. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s

Gevolgen rijksbeleid
De risico's met betrekking tot de decentralisatie van de drie sociaal domein taken (jeugd, Wmo en participatie) worden toegelicht onder de totale risico's van het sociaal domein verderop in deze paragraaf.

Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds
Met ingang van 2012 is de groei van het gemeentefonds weer aan de ontwikkeling (accres) van de netto rijksuitgaven gekoppeld. Bijstelling van de accressen voor de komende jaren is een reëel risico.  Daarnaast is er het risico dat er sprake is van onderuitputting op de rijksuitgaven van 2014. In de meicirculaire 2015 wordt de definitieve uitkomst over 2014 verwacht. Er is een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico).
Een ander reëel risico betreft de verdeelsystematiek van de algemene uitkering. De werkelijk ontvangst via de algemene uitkering is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de verdeelmaatstaven bij de andere gemeenten. Daarnaast is een verdeelrisico aanwezig vanwege het groot onderhoud aan de verdeelsystematiek van het gemeentefonds. Deels vindt invoering plaats in 2015 en deels in 2016. In de risicomatrix is voor het verdeelrisico's een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico).

BTW risico’s BCF
Conform de afspraken vastgelegd na afronding van de BCF(= BTW Compensatie Fonds) is een risicopost hoog opgenomen ter grootte van € 0,6 mln in verband met mogelijke controles belastingdienst

Volumerisico´s opbrengstramingen
Deze doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges, leges burgerzaken, markt-/havengelden. Ook het volume van geraamde dividenden is te zien als een risicopost. Het risicodeel op deze posten is in de risicomatrix gesteld op 10% van de geraamde bedragen en heeft een structureel karakter.
Deze risico’s kunnen jaar in jaar uit voorkomen, maar zijn door de economische crisis extra actueel.
Door de aanhoudende lage bouwvolumes  staat de kostendekkendheid van de bouwleges sterk onder druk.
In de risicocalculatie is in totaal ca € 1,3 mln. als risicobedrag opgenomen (waarvan ruim € 0,5 mln. als hoog risico; bijna  € 0,8 mln. als middenrisico).

Minderopbrengst OZB verzorgingstehuizen
Door recente jurisprudentie is onduidelijkheid ontstaan hoe om te gaan met de woondelenvrijstelling bij verzorgingstehuizen. In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is uitgemaakt dat er veel eerder sprake is van het moeten heffen tegen woningtarief i.p.v. het niet-woningtarief. Dit betekent dat geen gebruikersaanslag meer wordt opgelegd en bovendien dat de eigenarenaanslag tegen een lager tarief wordt opgelegd. Daarnaast is er een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam geweest die de oude lijn in de jurisprudentie handhaaft. Hierbij heeft de gemeente Zwolle zich aangesloten. In 2014 hebben hiervoor in Zwolle geen procedures gelopen.
We blijven dus vooralsnog de vrijstelling toepassen zoals we al deden. In de risicocalculatie is € 0,35 mln. als laag risicobedrag opgenomen.

Dividenduitkeringen
De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen van een aantal verbonden partijen. In de risicocalculatie wordt rekening gehouden met een daling van 10%.  

Groene en Blauwe Diensten (onderdeel van ILG 2007-2013)
Groene en Blauwe Diensten (GBD) geeft invulling aan het aspect van particulier beheer van landschap, natuur, recreatieve ontsluiting en waterbeheer door particuliere grondgebruikers.
Dit project maakt onderdeel uit van het provinciaal meerjarenprogramma Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG 2007-2013). In 2014 heeft over het totale project ILG eindverantwoording plaatsgevonden aan de provincie.
De provincie heeft op het onderdeel GBD fors lager vastgesteld: een bedrag van € -249.000 vnl. door een toegepaste rendementskorting door de provincie.
Tegen deze lagere vaststelling hebben wij net als meerdere partijen/gemeenten (Groene/Blauwe diensten) bezwaar aangetekend bij de provincie.

C. Open eind risico´s

Een aantal regelingen kenmerkt zich door een open eind karakter. Als inwoners van Zwolle voldoen aan de criteria kunnen zij een beroep doen op deze regelingen, ook al zou dat leiden tot een overschrijding van het gemeentelijk budget. Als regel wordt in de risicomatrix 10% van het in de begroting opgenomen bedrag als risicopost meegeteld. De risico's gepaard gaande met het sociaal deelfonds zijn onder categorie J verwoord.

Wet Werk en Bijstand
Gemeenten voeren de bijstand in medebewind uit. De gemeenten ontvangen daartoe een budget van het rijk via een specifieke uitkering. In 2015 is door het rijk een nieuw verdeelmodel geïntroduceerd. Als gevolg daarvan is het rijksbudget voor de gemeente Zwolle met ruim 14% omlaag gegaan van € 49,1 mln. (2014) naar € 42,1 mln (2015). Inmiddels is duidelijk geworden dat het model overhaast is ingevoerd waardoor er verdeelstoornissen in zitten, die tot onvoorspelbare uitkomsten leiden. Ook voor Zwolle. De minister heeft dit inmiddels onderkend en er komt een  verbeterplan voor het model. Echter het rijksbudget voor 2015 blijft ongewijzigd.
De vraag is nu of de gemeente Zwolle uit zal komen met het rijksbudget. Het totaal aan bijstandsuitkeringen 2014 bedroeg € 43,9 mln. Als gevolg van de invoering van de kostendelersnorm en de Wet hervormingen kindregelingen zullen de bijstandsuitgaven over 2015 ten opzichte van 2014 dalen, anderzijds zullen meer personen met een arbeidsbeperking in de bijstand terecht komen door het stopzetten van de toegang tot de Wet Sociale  Werkvoorziening en (deels) de Wajong.
Tekorten komen in eerste aanleg voor rekening van de gemeente, overschotten mogen gemeenten vrij besteden. Voor de tekorten geldt een maximum van 100% eigen risico voor een afwijking tot de eerste 7,5% en 50% over de afwijking van 7,5% t/m 12,5%. Het maximale risico voor de gemeente Zwolle is daarmee € 4,1 mln. In de Berap is een afwijking van € 1,0 mln. aangegeven. Het resterend risico bedraagt daarmee 3,1 mln.
De weging van het risico voor de Wet Werk en Bijstand is verhoogd van laag (25%) naar middel (50%).  In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 6,2 mln. Tegen 50% is dit 3,1 mln.

Armoedebestrijding en schuldhulpverlening
De uitgaven voor bijzondere bijstand, een verzamelpost van diverse open eind regelingen, hebben in 2014 een verdere stijging laten zien. De stijging betreft met name  de kosten van beschermingsbewind en duurzame gebruiksgoederen. Bij beschermingsbewind is de stijging door de gemeente niet beïnvloedbaar. De stijging is  in lijn met landelijke ontwikkelingen. Het beroep op duurzame gebruiksgoederen neemt toe. Daarnaast wordt een verdere stijging van het aantal deelnemers aan de collectieve zorgverzekering verwacht. Het financieel risico is beoordeeld als midden. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 0,8 mln.

Leerlingenvervoer
Het financieel risico van deze regeling is beoordeeld als laag. In de risicomatrix is voor leerlingenvervoer een risicopost opgenomen van € 0,2 mln.

Kwijtschelding
De risico’s zijn zeer beperkt en hebben vooral betrekking op de afvalstoffenheffing. Deze risico’s zijn afgedekt via de reserve afvalstoffenheffing. Bij OZB en rioolheffing is de kwijtschelding qua omvang bijna te verwaarlozen.
Het beperkte risico is in de risicomatrix op pm gesteld.

D. Schadeclaims

Planschade
Er zijn in 2014 meerdere planschadeverzoeken in behandeling genomen die hebben geleid  tot schadevergoeding.
Deels worden de kosten opgevangen binnen projecten c.q. het budget planschade. Hoge claims kunnen echter niet opgevangen worden. Dit geldt ook voor een aantal schadekwesties/claims die in de fase van bezwaar en beroep zijn beland. (zie voor concrete informatie de stukken die vertrouwelijk ter inzage liggen)

Om te vermijden dat planschades voor rekening van de gemeente komen, wordt in recente en nieuwe overeenkomsten met ontwikkelaars zoveel als mogelijk opgenomen dat zij verantwoordelijk zijn voor planschades.

Overige schadeclaims
Er is sprake van een aantal lopende schadeclaims met een risico op financieel verlies voor de gemeente (zie de vertrouwelijke specificaties).

Potentiële schadeclaims
Bij het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte loopt de gemeente een toenemende kans op schadeclaims, omdat bedrijven inkomsten mislopen door slechte bereikbaarheid, in het bijzonder wanneer projecten langer duren dan enkele werkdagen.
De juridisering van de samenleving neemt toe en daarmee wordt het risico dat de gemeente door burgers aansprakelijk wordt gesteld voor geleden schade, groter.
Het risico voor dit onderdeel  is in de risicomatrix op pm gesteld.

E. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen. Rente-instrumenten.

Verstrekte geldleningen en economische deelnemingen.
De boekwaarde van de door onze gemeente verstrekte geldleningen c.q. economische deelnemingen bedraagt per 31 december 2014 ca € 51 mln.
Het grootste deel hiervan, bijna € 22 mln. betreft leningen aan woningcorporaties c.a. Dit bedrag is lager dan vorig jaar vanwege reguliere aflossingen. Onderhavige geldleningen vallen onder de vrijwaring door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Eerst indien het WSW in financiële problemen geraakt, nadat ook haar garantievermogen is aangesproken, zijn de gemeenten, samen met het rijk, gehouden naar rato bij te dragen in een achtergestelde lening aan het WSW. Hoewel enkele jaren terug enkele woningcorporaties negatief in het nieuws zijn gekomen, achten wij het geheel beheersbaar. Het risico ter zake kwalificeren we als gering (als pm verwerkt).
Door ons verstrekte leningen aan zorginstellingen hebben een schuldrest van € 2,4 mln. Het risico achten we laag.
Circa € 7,2 mln. verstrekten we, vaak achtergesteld, in het kader van economische deelneming aan bedrijven met een karakter van publieke taak (energie, water, afvalverwijdering). Beperkt  risico op deze investeringen is zeker aanwezig gelet op de economisch onzekere tijden. Als pm risico opgenomen in de matrix.
Voor wat betreft de verstrekte leningen in het kader van bijstand c.a., € 3,2 mln. per ultimo 2014, ligt  het risico volledig bij het rijk. De overige schuldrest van circa € 1 mln. betreft leningen verstrekt in het kader van ouderenbeleid aan enkele organisaties op het terrein van de sport en aan particulieren voor riolering en zonnepanelen. Dit is inclusief een reservering ten behoeve van mogelijke besluitvorrning met betrekking de gemeentegarantie (verwacht in voorjaar 2015). Ten aanzien van laatstgenoemde schuldrestanten ligt het risico voor het tijdig ontvangen van rente en aflossing volledig bij onze gemeente.  Ons zijn op dit moment geen signalen bekend van betrokken organisaties en/of particulieren die niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen. In de matrix is een laag risico opgenomen.
Naast voorgaande leningen verstrekken we nog leningen t.b.v. doelgroepen, die volledig worden gedekt ten laste van respectievelijke stimuleringsfondsen. Risico hierop achten we gering, derhalve pm risico opgenomen.

Garantstellingen
De  gemeente Zwolle heeft zich (mede) garant gesteld voor de tijdige betaling van rente en aflossingen op leningen waarvan het schuldrestant ultimo 2014 € 1.971 mln. bedraagt.

Een schuldrestant van ruim € 697 mln. betreft de garantie van leningen aan woningcorporaties. Deze leningen zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Ten aanzien hiervan hebben deelnemende gemeenten, samen met het rijk, een achtervangfunctie (zie boven).

Een schuldrestant van  € 1.265 mln. betreft garantie van hypothecaire leningen aan particulieren in het kader van woningbouw cq. woningverbetering. Het risico over deze categorie leningen is in de risicomatrix als PM post verwerkt.
Bijna € 14 mln. hiervan betreft oude garanties t.b.v. particulieren ten aanzien waarvan we het risico zeer gering achten. De stijging van de huizenprijzen in de loop der jaren moet ruim voldoende geweest zijn, bij (gedwongen) verkoop in voorkomend geval, het schuldrestant van meestal ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s, te dekken.
Het schuldrestant van door onze gemeente gegarandeerde geldleningen verstrekt aan particulieren door het Nationaal Restauratiefonds (NRF),  bedraagt  ruim € 1 mln. In totaal is sprake van 44 betrokken particulieren. Onze gemeente kan aangesproken worden voor de helft van het totale schuldrestant ofwel ruim € 0,5 mln.
Het schuldrestant van leningen die t/m 2010 via het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), via de Nationale Hypotheek Garantie (NHG), aan inwoners van onze gemeente zijn verstrekt, bedraagt  € 1.250 mln. Het rijk en de gemeenten vervullen ook hier de achtervangfunctie; zij kunnen ieder voor 50% worden aangesproken op financiële tekorten van dit waarborgfonds, voor zover het betreft leningen die t/m 2010 onder deze garantie zijn verstrekt.  Met ingang van 2011 staat het rijk zelfstandig volledig garant voor alle vanaf dan verstrekte leningen.
Een simulatie heeft eerder aangetoond dat voor rijk en gemeente in dezen sprake is van een niet te veronachtzamen, maar klein risico. Ons risico is als pm opgenomen.

Tot slot is nog sprake van garantie betreffende een schuldrest van ruim € 9 mln. wegens leningen aan diverse organisaties in onze stad waarvoor onze gemeente 100% garant staat. Een detaillering is opgenomen in de risicomatrix. Het risico daarop aangesproken te worden schatten we in het geheel genomen als laag in.

Deelnemingen
De gemeente Zwolle participeert in een aantal, overheid-geliëerde, bedrijven.
In de vorm van deelname in het aandelenkapitaal geschiedt dit ultimo 2014 tot een bedrag, onze boekwaarde, van ruim € 1,0 mln. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. In het algemeen is de werkelijke waarde van dit aandelenkapitaal op dit moment aanzienlijk hoger. Er zijn geen redenen die doen twijfelen aan een ongestoorde voortgang van betreffende bedrijven. Derhalve is het risico op deze deelnemingen vrijwel nihil.
Tot een bedrag van circa € 7,2 mln. heeft de gemeente Zwolle geïnvesteerd in bedrijven in de vorm van achtergestelde leningen. Voor deze leningen is sprake van een laag risico (zie onderdeel garantstellingen).

Waardepapier
Reeds vele jaren bezit onze gemeente een aantal waardepapieren. De nominale waarde daarvan, onze boekwaarde, bedraagt ultimo 2014:  € 261.060.
Ter zake is sprake van een koersrisico; met inachtneming van het huidige renteniveau zal de marktwaarde van deze waardepapieren op dit moment ongeveer nominaal zijn; we schatten in op ca. 100%. In de risicomatrix is een midden risico van € 261.000 opgenomen.

F. Verzekeringsrisico´s    

Met name bij voorzieningen in de openbare ruimte is er sprake van een risico op financiële schade die niet door een verzekering wordt gedekt. In dit verband zijn vooral de volgende risicogebieden te noemen:

  • onderhoud wegen, verharding, bruggen, verlichting, bebording, gladheidbestrijding;
  • onderhoud havens, watergangen, bermen;
  • onderhoud bomen, speelwerktuigen;
  • onderhoud riolering
  • kabels en leidingen in de openbare ruimte.

De gemeente is verzekerd voor die gevallen, waarin de gemeente naar derden onrechtmatig handelt, of in het geval van wegbeheer, wegmeubilair een gevaarlijke situatie laat ontstaan of heeft laten ontstaan. Voor wegbeheer, leidingbeheer geldt risico aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat als er zich een gevaar voordoet en men hiervan schade lijdt, de gemeente in beginsel aansprakelijk is. Voor zaak- en letselschade is het eigen risicobedrag € 5.000 per gebeurtenis. Voor vermogensschade is dit € 12.500 per gebeurtenis.
Onveilige situaties kunnen bij ons onbekend zijn. Zodra wij er kennis van nemen, worden deze met voorrang opgeheven. Het relatief beperkte budget voor structureel onderhoud van onder andere elementenverhardingen zou risicoverhogend kunnen werken. In de praktijk blijkt dit echter mee te vallen. In de afgelopen jaren hebben zich geen calamiteiten voorgedaan.

De gemeente is eigen risicodrager waar het gaat om technische kunstwerken (tunnels, viaducten etc.). Alle technische kunstwerken worden minimaal eens per 2 jaar geïnspecteerd op de aspecten heel en veilig.

De parkeerapparatuur van de gemeentelijke parkeergarages/terreinen is onder de brand- c.q. uitgebreide gevarenverzekering meegenomen. De betaalautomaten voor straatparkeren zijn niet verzekerd. In de budgetten is een post opgenomen voor kosten van vandalisme/schade.

G. Risico´s vergunningverlening

Zie vertrouwelijke informatie.

H. Risico’s vastgoed               

De risico’s m.b.t. de grondexploitaties zijn uitgewerkt in de MPV 2014. Deze zijn ten behoeve van de jaarrekening geactualiseerd, met als uitkomst dat het risicobedrag daalt naar ca. € 22,5 mln.

I. Overige risicoposten

Algemeen
De hierna toegelichte risico´s zijn verwerkt in het in de risicomatrix opgenomen totaalbedrag voor pm-posten zijnde 1,5 mln..

Boomziektes en stormschade
De afgelopen jaren worden we door de klimaatverandering steeds vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade.

Boomziektes en –plagen:

  1. Iepen, kastanjebomen en risicobomen worden gecontroleerd. Vanwege kans op infectie van gezonde bomen worden zieke iepen direct verwijderd en vervangen.  Wat de kastanjeziekte betreft worden er preventieve maatregelen genomen. Dode kastanjes worden verwijderd en vervangen. De potentiële risicobomen, circa 12.000 stuks, worden om de 2 jaar geïnspecteerd; de “echte” risicobomen, circa 800 stuks, worden elk jaar gecontroleerd.
  2. De eikenprocessierups lijkt zich te stabiliseren. Direct optreden is noodzakelijk vanwege de gezondheidsrisico’s voor onze burgers.
  3. Overlast door de spinselmot is sterk verminderd.
  4. De essentakkensterfte, is voor het eerst gesignaleerd in Zwolle in 2012 en breidt zich langzaam verder uit.
  5. Bovendien neemt overlast door “lekkende bomen” toe. Door warmere zomers, hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan "druipen".  Naast Lindes geven  ook andere boomsoorten deze overlast.

Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen (een boom zonder blad kan veel meer wind verdragen). Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn.

Vandalisme

Niet alleen met Oud en Nieuw, maar gedurende het gehele jaar worden we geconfronteerd met vandalisme en diefstal. Van pure vernieling van straatmeubilair tot het stelen van doelen etc. Tot dusver lukt het meestal de geleden niet verhaalbare schade binnen de reguliere budgetten op te vangen.

Geluidsreducerend asfalt
Afgelopen jaar is gebleken dat de deklagen met geluidwerend asfalt (ZSA) sneller slijten dan was aangenomen. Dat heeft geleid tot tussentijdse kredietaanvragen voor vervangen van het asfalt op Hasselterweg en Westenholterallee. Niet uitgesloten kan worden dat ook op andere wegen deze problematiek zich gaat voordoen. Momenteel wordt verdiepend onderzoek uitgevoerd op diverse wegvakken waar dit type asfalt is toegepast in verleden. Dit onderzoek zal eerst moeten uitwijzen of versnelde vervanging van deklagen absoluut nodig is en wanneer.

Kademuren Thorbeckegracht en Bleekerswegje
De kademuren langs de Thorbeckegracht en Bleekerswegje zijn gebouwd op een houten draagconstructie. Bij extreem laag water komt een deel het hout boven het water uit. Hierdoor ontstaat aantasting van het hout.
Door de jaren heen is de kwaliteit van de draagconstructie sterk afgenomen en bestaat de mogelijkheid dat de kademuren gaan verzakken. Direct instortingsgevaar is niet te verwachten.
Op dit moment loopt een onderzoek naar de te verwachten restlevensduur van het houtwerk onder de kademuren en de mogelijkheden voor herstel.

ICT
De steeds complexer wordende informatievoorziening en de enorme afhankelijkheid daarvan gaan gepaard met een toenemend risico op schade door uitval van systemen, fouten in software waardoor onjuiste gegevensverwerking plaats vindt, virussen, onbedoelde inbreuk op systemen e.d. ontstaan. Hoewel door beveiligingen, servicecontracten, uitwijkcontracten, organiseren van achtervang bij leveranciers e.d. al het mogelijke wordt gedaan om de veiligheid en continuïteit te waarborgen, is het risico op schade niet uit te sluiten.

Bedrijfsrisico’s      
Door verschuiving van taken tussen overheden en door de bezuinigingen kan er een terugloop in werkzaamheden bij verschillende activiteiten ontstaan, bijv. bij projecten en vergunningverlening. De terugloop wordt allereerst opgevangen binnen de flexibele schil van inhuurkrachten, maar het risico van leegloop onder het vaste personeel is niet uit te sluiten. Inzet van personeel op andere plaatsen, die van de crisis geen last hebben of zelfs extra werk hebben, wordt in die gevallen uiteraard overwogen.

Regionalisering brandweer
De brandweer is per 1 januari 2014 geregionaliseerd.  Een aantal zaken vereist nog nadere uitwerking, o.a op het terrein van huisvesting en de ontwikkeling van de FLO kosten.  Gekoppeld aan deze open einden is er nog sprake van enig financieel risico.

J. Algemene reserve risico’s Sociaal domein

Risicomanagement vormt een integraal onderdeel van de implementatie van de nieuwe taken. Deze implementatie kent een hoge dynamiek en complexiteit hetgeen ook betekent dat slechts in algemene zin risico’s naar benodigd weerstandsvermogen te vertalen zijn. Het belang van het sociaal domein rechtvaardigt een aparte uitwerking van de bijbehorende risico’s en een apart algemene risicoreserve. Ook deze risico’s zijn ingedeeld naar de categorie-indeling die ook voor de andere risico’s gebruikt worden. We concentreren ons op de risico’s bij de operationele structurele bedrijfsuitoefening, zoals die vanaf 2015 plaatsvindt. Dit is het eerste jaar dat de gemeente deze taken uitvoert. Niet alleen de risico’s zijn lastig in te schatten, maar ook de kansen.
De uitwerking per budget  is opgenomen in de integrale risico-matrix. We zijn hierbij uitgegaan van de nieuwe budgetten, maar wel inclusief de (oude) WMO. Daarmee vervalt de oude reserve WMO,  zoals besloten bij de raadsbehandeling van begroting 2015

Op hoofdlijnen:
De met ingang van 2015 te ontvangen rijksbijdrage voor de decentralisaties is gebaseerd op historische kosten. Vanaf 2016 wordt geleidelijk overgegaan naar een objectief verdeelmodel van de rijksbijdrage. Hier ontstaat een risico dat er herverdeeleffecten optreden. In de meicirculaire 2015 wordt meer informatie verwacht over de wijze en het tempo van de herverdeling. De volgende onderdelen beschouwen we vooralsnog als openeindregeling: (nieuwe) WMO, sociale werkvoorziening, mantelzorgcompliment, tegemoetkoming chronische zieken& gehandicapten, individuele begeleiding, dagbesteding, begeleiding opvang, Jeugdzorg, participatie en , als inkomst, de eigen bijdrage. We berekenen deze conform de spelregels van openeindregeling. Risico’s als afwenteling vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), toename zorgbehoefte, wijzigingen uit gerechtelijke uitspraken, etc. komen vooral hierin tot uitdrukking. Middels de inkoopcontracten is een balans gezocht tussen de beschikbaarheid van zorg en de beheersing van het budget. Het opbouwen van ervaring vraagt tijd.

Beschermd Wonen
We verwachten voor het Beschermd Wonen een hoog risico. In het najaar 2014 is duidelijk geworden dat beschikbare rijksbudgetten beschermd wonen in de centrumgemeenteregio Zwolle niet afdoende aansluiten bij het te contracteren aanbod voorzieningen in natura om de continuïteit van zorg voor bestaande overgangscliënten beschermd wonen te kunnen continueren. Op grond van de prognose van december 2014 is in december gesteld dat een tekort van ca. € 5 mln. dreigde, waarbij bovendien nog een aantal risico’s zijn benoemd die het tekort nog verder zouden kunnen laten stijgen. Inmiddels komt steeds meer zicht. Het totaal gemeentelijk risico wordt nu geprognosticeerd op € 9,0 mln. aan benodigde, hogere rijksmiddelen.Over de aanvullende middelen alsmede de verdeling daarvan wordt scherp contact gehouden met het ministerie van VWS en de VNG, zodat voor de centrumgemeenteregio Zwolle de financiële mogelijkheden meer gaan aansluiten bij de opgave. Nadat ook van de rijksoverheid in de meicirculaire helder maakt in welke mate de centrumgemeenteregio Zwolle gecompenseerd wordt als het gaat om de rijksmiddelen beschermd wonen kan dit risico worden bijgesteld bij het najaarsmoment. Daarnaast vind er overleg plaats in dit voorjaar over een risicoverevenings- model tussen de regiogemeenten. Deze beide elementen rechtvaardigen een hoog risico, waarbij verwacht wordt dat de gemeente toch minstens een deel van het verschil zal ontvangen. Het bedrag is derhalve ingeschat op € 5,0 mln.

Wet sociale werkvoorziening
De weging van het risico voor de Wet sociale werkvoorziening is verhoogd van laag (25%) naar middel (50%).  In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 2,7 mln.

In 2015 is de begroting voor de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening bij de WEZO NV ten laste van het Participatiebudget structureel verhoogd met € 1,8 mln. Dit om een oplossing te bieden voor het jaarlijks terugkerend tekort op de uitvoering. In de jaarrekening 2014 en begroting 2015 dient zich echter weer een nieuw tekort aan van respectievelijk € 472.000  (verwerkt in Jaarrekening 2014) en € 600.000 (verwerkt in BERAP 1 2015).

Inmiddels is een onderzoek gestart naar de toekomst van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorzieningen en de uitvoeringsorganisatie WEZO NV. De deelnemende gemeenten onderzoeken een nieuwe inkooprelatie met de Wezo NV waarbij een reële kostprijs uitgangspunt is in plaats van de rijksbijdrage. De oplopende tekorten in de uitvoering maken daar nadrukkelijk onderdeel uit van dit onderzoek. Uit het onderzoek zal meer duidelijk moeten worden wat de mogelijkheden zijn om de tekorten beheersbaar te houden dan wel terug te dringen. Dit zal van invloed zijn op de beschikbare ruimte voor andere taken binnen de Participatiewet die per 1 januari 2015 zal worden ingevoerd.

Samengevat schatten we voor 2015 in dat de risico's € 10 mln. bedragen. Omdat we ervan uitgaan dat niet alle risico’s zullen optreden hanteren we conform de nota weerstandsvermogen & risicomanagement van 50% als benodigd minimum beschikbaar weerstandsvermogen.

Beoordeling weerstandsvermogen

Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft  een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met  maart 2015 als peilmaand. De uitkomsten –in de vorm van een risicomatrix met achterliggende onderbouwingen- liggen vertrouwelijk ter inzage. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van ca € 48,6 mln. Dit bedrag heeft voor ruim € 22,4 mln. betrekking op niet afgedekte risico´s grondexploitaties, voor 11,8 mln. op risicios'sociaal domein  en voor bijna  € 14,4 mln. op overige niet afgedekte risico´s. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de door de raad in februari 2012 vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement.

In vergelijking tot de peiling in de voorgaande risicomatrixen is de volgende ontwikkeling waar te nemen :

Peilingsmaand

Risico-Bedrag

Dekkingspercentage gerealiseerd  met beschikbare weerstandscapaciteit

Procentuele aandelen posten met:

Hoog risico

Midden risico

Laag risico

september 2007

16,6 mln

60%

45%

36%

19%

augustus 2008

16,9 mln

59%

36%

49%

25%

maart 2009

15,7 mln

64%

40%

45%

15%

augustus 2009

15,3 mln

65%

36%

45%

19%

maart 2010

23,0 mln

50%

31%

50%

19%

augustus 2010

27,6 mln

50%

50%

29%

21%

maart 2011

23,7 mln

50%

32%

39%

29%

 augustus 2011

21,8 mln

50%

36%

40%

24%

Februari 2012

56,1 mln

55%

45%

41%

14%

September 2012

55,2 mln

56%

44%

41%

15%

Maart 2013

44,5 mln

57%

55%

31%

14%

Augustus 2013

45,6 mln

55%

48%

38%

14%

Maart 2014

40,5 mln

60%

49%

31%

20%

Augustus 2014

42,1 mln

59%

44%

37%

19%

Maart 2015

48,6 mln

57%

43%

42%

14%

De stijging van het risicobedrag van augustus  2014 naar maart 2015 met ca € 6,6 mln. is m.n. te verklaren door  een geactualiseerd hoger risicobedrag voor grondexploitaties (€ 0,6 mln), een stijging van de risico's sociaal domein met € 4,3 mln. en een stijging van de overige risico’s met € 1,7 mln.

Conform de berekening in de vertrouwelijke risicomatrix is het  benodigde  weerstandsbedrag ter afdekking van het risicobedrag ad € 48,6  mln. bepaald op ca  €  27,6 mln. Hiermee wordt een afdekking van risico’s van 57% bereikt, hetgeen ligt tussen de afgesproken marge van 50% en 100%.